Maxime Meilands advocaat krijgt flinke tik: ‘Hij wil moment of fame’

Maxime Meiland heeft met Sébas Diekstra een advocaat uitgekozen die net als haar verzot is op aandacht, sneert Evert Santegoeds. “Ja, hij wilde weer even z’n moment of fame pakken.”

© RTL, SBS

De smaadzaak tegen Maxime Meiland vindt op 19 januari plaats achter gesloten deuren, omdat de man die zij beschuldigt van verkrachting graag zo anoniem mogelijk wil blijven. Maxime heeft nooit aangifte gedaan én heeft voor zover bekend geen bewijs noch getuigen, maar toch blijft ze de man in boeken beschuldigen van verkrachting.

Een gotspe

Sébas Diekstra, een van de tweede advocaten van Maxime – de andere is die van Yvonne Coldeweijer, is cynisch over het verzoek om de zaak achter gesloten deuren te behandelen. De advocaat noemt het ‘wel opmerkelijk dat dit verzoek is gedaan, gezien het feit dat zij de afgelopen weken overactief de media hebben opgezocht’.

En dat is natuurlijk wel een beetje flauw van Sébas, die tevens de Voice-slachtoffers bijstaat. De man geeft twee interviews om zich na jaren en jaren van beschuldigingen te verweren, en vervolgens is híj degene die ‘overactief de media opzoekt’. “Het is echt een gotspe om dat te zeggen”, zegt de advocaat van de beschuldigde dan ook.

Moment of fame

Evert Santegoeds begrijpt wel dat Sébas er zo van baalt dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld. “Ja, daar gaat z’n moment of fame”, sneert hij in de podcast Strikt Privé.

Hij vervolgt: “Ja, die man is nogal van de publiciteit en die had dat wel anders gewild, denk ik. Maar ja, die jongen heeft een redelijk belang om zijn naam niet bekend te maken. Laten we eerst maar duidelijk worden dat hij het niet gedaan heeft, dan kan hij alsnog open en bloot zijn verhaal doen.”

Rechtbank

Hoe anoniem de jongen kan blijven moet nog maar blijken, besluit Evert. “Ja, hoe dat gaat, ik weet niet wat we ervan gaan zien en hoe die jongen toch op de een of andere manier de rechtbank in zal komen en er weer uit moet. We gaan het wel beleven. 19 januari in Den Haag…”