‘Chantal Janzen en Martijn Krabbé willen niet verder met Blow Up’

Chantal Janzen en Martijn Krabbé willen niet terugkeren als presentatieduo van de ballonnenshow Blow Up, verwacht kijkcijferprofessor Tina Nijkamp. “Die hebben het straks ’te druk’.”

Ze hebben de afgelopen anderhalve maand flink wat kritiek over zich heen gekregen: Chantal Janzen en Martijn Krabbé. Hun nieuwste show, het ballonnenprogramma Blow Up, zou te infantiel zijn. “Het imago van Martijn en Chantal staat hiermee wel op het spel, denk ik”, gaf Telegraaf-journalist Jordi Versteegden aan.

Belachelijk gemaakt

René van der Gijp kon zijn ogen niet geloven toen hij op Blow Up afstemde. “Chantal Janzen kan toch wel wat? Zij kan dan toch wel nee zeggen? Dan ga je toch niet een ballonnenshow presenteren? Kom op man!”

De ballonnenshow werd zelfs bespot in de kijkcijferhit Even Tot Hier. Na een rap van Arnold Karskens voor zijn omroep Ongehoord Nederland, merkte presentator Jeroen Woe op: “Het enige wat nog infantieler is op televisie, is dat ballonnenprogramma!”

‘Chantal stopt ermee’

Blow Up beleefde afgelopen weekend zijn finale en daar keken een voorzichtige 655 duizend mensen naar. In de commerciële doelgroep, die voor RTL 4 belangrijk is, was de score wél goed, vertelt kijkcijferprofessor Tina Nijkamp. “Er zal zeker een seizoen twee besteld worden”, schrijft ze. “De finale had 26 procent marktaandeel.”

Dat tweede seizoen zal echter zónder Chantal en Martijn zijn, verwacht Tina. “Ik denk wel dat gezien hun soms beetje cynische opmerkingen en de ‘waar ben ik in beland’-blik die af en toe van hun gezichten is af te lezen, dat Chantal en Martijn dan ’te druk’ zijn en een ’te volle agenda’ zullen hebben.”

Jamai en Vivienne

Tina, die jaren geleden de zenderbaas van SBS 6 was, tipt RTL om voor het B-garnituur te gaan. “Wellicht worden bijvoorbeeld Jamai en Vivienne (van den Assem, red.) de nieuwe presentatoren?”

“En misschien ook twee afleveringen minder? En/of duo’s in plaats van solodeelnemers? Dit omdat de afleveringen wel iets te veel op elkaar lijken…”