Youp van ’t Hek sloopt Soundos El Ahmadi: ‘Nooit om gelachen’

Youp van ’t Hek maakt volledig gehakt van Soundos El Ahmadi en haar collega’s van Ik Ga Stuk, de kijkcijferflop waarin nieuw komedietalent wordt gezocht. “Nog nooit om gelachen.”

Het ontgaat bijna iedereen: de nieuwe talentenjacht op NPO 3 waarin komedietalent wordt gezocht. De kijkcijfers van Ik Ga Stuk zijn zó slecht dat ze bijna negatief uitslaan. Youp van ’t Hek, een van de grootste cabaretiers van ons land, verbaast zich daar niet over. Hij vindt het echt een heel slecht programma.

Ik Ga Stuk door mangel

Het stoort Youp sowieso dat juryleden in dit soort talentenjachten zelf nauwelijks tot de top behoren. “Maar ze spelen wel ‘deskundige’. Hun blik, hun toon, hun vaak niet al te milde oordeel”, zegt hij in de VARAgids.

Ik Ga Stuk brengt het allemaal naar het volgende niveau, aldus Youp. “Dit soort talentenjachtentelevisie verdient al jaren een cabareteske parodie. Een snoeiharde afrekening waardoor het genre nog belachelijker wordt dan het al is. En eindelijk is het gelukt! Bij BNNVARA zag ik een aflevering van Ik Ga Stuk. Perfecte satire.”

Soundos knock-out

Soundos El Ahmadi en haar collegajuryleden Thomas van Luyn en Jörgen Tjon a Fong (directeur van theater De Kleine Komedie) vormen volgens Youp ‘een zogenaamde professionele jury’. “Die bestaat in dit geval uit een luidruchtige mevrouw om wie, behalve zijzelf, nog nooit iemand gelachen heeft.”

Oei, een behoorlijke afrekening met Soundos dus. En hoe ziet hij de andere twee? “Een zachtaardige meneer die al twee eeuwen niet meer op een podium heeft gestaan en een Amsterdamse theaterdirecteur, die tien seconden directeur is en nog in zijn proeftijd zit.”

En Stefano dan?

En Stefano Keizer, de presentator van het programma, dan? Ook waardeloos, aldus Youp. “Hij spreekt zogenaamd uit ervaring. Maar de goede man is meer op tv te zien geweest dan in het theater. Hij zwaaide wel eens met een stokje bij Maestro en maakte een wazig, komisch bedoeld fotootje bij Humberto.”

“En de kandidaten? Naar lucht happende goudvissen op het droge waar amper een komische lettergreep uit komt.”