Alphons Martens: ‘Veronica wordt meer betrokken’

Programmaleider Alphons Martens van Veronica wil de televisiezender meer ‘betrokken’ maken. Programma’s met als thema verleiding passen daar niet meer tussen. Dat zegt Alphons Martens vandaag in De Volkskrant. Het EK Lingerie dat tijdens dit EK Voetbal te zien is, is dan ook de laatste. “Waarschijnlijk wel, het past niet bij de kant die we nu ontwikkelen“, vertelt Alphons Martens. “Veronica wordt meer betrokken. We krijgen straks meer programma’s die ergens over gaan.”

Het EK Lingerie doet het nu overigens minder goed dan vorige keer. “We zitten nu op 320 duizend kijkers. De vorige keer zaten we in de tweede week op 800 duizend. Ik denk dat de mensen tijdens dit EK minder zappen in de rust. Ze willen toch gewoon volgen wat er gebeurt. Maar het is wel het best scorende programma van de afgelopen dagen bij ons. Verder is het hopeloos tijdens dit EK – voor iedereen die geen voetbal uitzendt trouwens.”

Volgens Alphons Martens is seks op televisie uit. “Je kunt het wel steeds heftiger maken, maar nooit zo heftig als op internet. Bovendien: als het te heftig is, stoot het mensen af. Als je als zender wil groeien, dan houdt dat je tegen. Je ziet internationaal ook steeds minder ‘sexy reality’-series op de markt. Of kijk naar onze eigen serie, Undercover Lover. De eerste reeks ging goed, de tweede reeks liep minder.”

De Veronica-meisjes en programma’s als Veronica’s Lekkerste gaan er definitief uit. “Het wordt een beetje een mannelijke zender voor mensen die hard werken, hard genieten en hard leven. Jonge mensen tussen de 13 en 35 die op Hyves en Youtube zitten. We hebben ook presentatoren aangetrokken, zoals Johnny de Mol en Lange Frans.”

Het programma Kamervragen van Lange Frans was geen succes. “Lange Frans heeft zich er goed doorheen geworsteld voor een eerste programma, maar qua kijkcijfers was het niet wat ik verwacht had. Het is ook wel een stap om als zender van Veronica’s lekkerste en Temptation Island naar Kamervragen te gaan. Het was té anders, té betrokken. Maar over een jaar of anderhalf zitten we daar wel.“