Özcan Akyol ligt niet wakker van boze Marc-Marie Huijbregts

Özcan Akyol ligt er niet wakker van dat hij in een showbizzruzie met Marc-Marie Huijbregts is beland. Het hoort een beetje bij het werk dat hij doet, zegt de presentator van Sterren op het Doek.

Marc-Marie Huijbregts heeft in april een pittige showbizzruzie met Özcan Akyol ontketend door in zijn podcast te roepen dat de schrijver helemaal geen aardige man is. Özcan zou op een feestje heel naar hebben gedaan tegen Marc-Marie’s goede vriendin Isa Hoes en zij heeft dat onlangs nog bevestigd.

Özcan reageert

Die onthulling van Marc-Marie kwam hem duur te staan, want Özcan ging bij Vandaag Inside vol in de aanval. De cabaretier werd in het programma neergezet als een talentloze onbenul. Niet veel later sloeg Marc-Marie terug door Özcan te pesten met zijn ‘dode ogen‘. Al met al niet erg gezellig allemaal.

Gelukkig ligt Özcan er niet wakker van, zegt hij in gesprek met de LINDA. “Dat ik daar niet wakker van lig, is eerder berusting. Dat soort conflicten is voor mij niets nieuws, ik heb altijd wel ruzie met mensen. Mijn leven is één groot conflict.”

Meeslepend

Het hoort er nou eenmaal bij, legt Özcan uit. “Ik probeer een spannend en meeslepend leven te leiden, en als je in een televisieprogramma gaat zitten of een stuk schrijft, moet je dat niet doen om iedereen te vriend te houden.”

Hij vervolgt: “Negentig procent van de mensen slikt hun mening in uit angst voor ruzie of om niet onsympathiek gevonden te worden. Dat heb ik niet. Dat is inherent aan mijn werk, anders ben je inwisselbaar. Als ik niet de grenzen opzoek, kunnen ze beter iemand anders vragen.”

Brave stukjes

Özcan heeft geen zin om iedereen te vriend te houden. “Iedereen kan brave stukjes schrijven. En dat geldt voor elke performance. Je moet je best doen, opvallen.”

Daar hoef je overigens niet per se mensen voor af te kraken, besluit Özcan. “Het kan ook door mensen te bejubelen. Ik heb ook schrijvers als Lévi Weemoedt en Lex Kroon op een voetstuk geplaatst, waardoor de boekverkoop enorm toenam.”