Ruben Brekelmans zet Jaïr Ferwerda voor aap: ‘Potje pindakaas’
Jaïr Ferwerda staat met zijn mond vol tanden én een pot pindakaas in zijn hand als minister Ruben Brekelmans hem op een slinkse manier weet af te troeven. “Huh, dat is in één keer goed.”

Het is een truc die we in het verleden al vaak hebben gezien bij politiek verslaggevers: politici vragen hoe duur een bepaald product in de supermarkt is, om vervolgens bij een fout antwoord heel hard te kunnen roepen dat ze wel héél ver van de gewone burger af staan. Jaïr Ferwerda doet ook een poging, maar ziet die jammerlijk mislukken.
Pot pindakaas
Jaïr wacht in de nieuwste Renze de ministerploeg op met een pot pindakaas in de hand. “Het ging deze week natuurlijk over die btw-verhoging, een groot onderwerp. Ik dacht toch eens even, omdat het ook over de boodschappen ging die duurder werden: zeg, wat kost die eigenlijk, deze pot pindakaas?”
Minister Femke Wiersma zegt daarop: “Ja, ik geloof dat dit een A-merk is en ik koop nooit A-merken. Ik ben echt van de budgetboodschappen, dus ik heb geen idee.”
Bonnetje
Mona Keijzer praat er handig omheen. “Als jij je bonnetje van nu vergelijkt met een jaar geleden, dat is gewoon echt aanzienlijk.”
Collega Sophie Hermans: “3 nog wat? 3 euro 40?”
Marjolein Faber: “Ik denk een euro of 4?”
En Barry Madlener: “Ik doe een gooi. 5 euro.”
Mond vol tanden
Ruben Brekelmans, de minister van Defensie, geeft in één keer het goede antwoord. “Ja, 4 euro 69.”
Jaïr valt stil. Hij staat met zijn mond vol tanden en merkt op: “Dat is in één keer goed. Heeft u dat gehoord ofzo?”
Ruben: “Dat heb ik gehoord, ja. Ja, je loopt hier al een tijdje rond met die pot pindakaas, dus dat gaat als een lopend vuurtje rond. ‘Jaïr loopt daar met een pot pindakaas van 4,69 euro!’”
Appen over Jaïr
Jaïr vindt dat opvallend. “Er is nu dus geappt naar iedereen in de groepsapp van: ‘Jaïr loopt met een potje pindakaas, het is 4,69 euro’?”
Ruben: “Nee, nee, nee, dat niet. Ik zat even te appen met iemand die al binnen is gekomen en die zei dat dit aan hem gevraagd was.”
Jaïr: “Oké, nou ja, inderdaad, het is 4,69 euro.”
Ruben: “Ja, nou, dat rekenen we goed. Mag ik hem nou meenemen?”
Jaïr: “Ja, prima, neem hem maar mee.”