Jeroen Pauw haalt uit naar Knevel en Van den Brink
De talkshow Pauw en Witteman met Jeroen Pauw en Paul Witteman ging dit jaar extra vroeg met zomerstop om plaats te maken voor Andries Knevel en Tijs van den Brink, het talkshowduo van de Evangelische Omroep. “Ik vond het verschrikkelijk dat wij vervangen werden door Knevel en Van den Brink. Je bent een voetballer. Je wilt spelen“, zegt Pauw vandaag in De Pers. “Die gereformeerde mannetjes beschuldigen Paul en mij ervan dat wij de linkse VARA-jongetjes waren...”
Jeroen Pauw vervolgt in het gratis dagblad: “Ze mogen hun geloofsovertuiging in de uitzending laten doorklinken. Dat gun ik ze. Toch kwam het onoprecht over. Ze hadden elke dag een playboyachtige dame aan tafel die erbij zat als een vaas bloemen. Ik sta dichter bij Playboymodellen dan zij, denk ik.”
Daphne Deckers was één van de ’tafeldames’ van Knevel en Van den Brink. Zij was dinsdag te gast in RTL Boulevard. “Het is natuurlijk wel zo dat als jij jezelf heel zeker voelt, dan maakt het helemaal niet uit of er concurrentie is“, zei Deckers. Presentatrice Daphne Bunskoek: “Nou, jawel. Het is niet alsof hier twee heel andere types bij RTL zouden rondlopen, en zeggen: ‘Wij hebben ook wel recht op dit plekje, want wij geven een heel andere invulling’. Maar die invulling vond ik niet heel anders.”
Jeroen Pauw is nu 47 jaar en zou nog drie jaar in de Hilversumse carrousel willen meedraaien. “Pauw en Witteman wil ik nog drie seizoenen doen. Dan ga ik weer eens kijken wat ik verder ambieer.” Hij is al producent, onder meer van Goedemorgen Nederland, maar dat doet hij nog op halve kracht. Pauw in De Pers: “Twee dagen in de week, vóór de uitzending. Het is fijn om met een eigen ploegje mensen televisie te maken. Als je voor een omroep werkt, zit je met tien mensen op een redactie, waarvan er dan vijf een vast contract hebben. Je begrijpt wel wat ik bedoel?”
Toch, heeft hij geen zakelijk killersinstinct. “Ik ben geen Reinout Oerlemans, voor wie ik als producent grote bewondering heb. Wat hééft hij? Vijftig miljoen. Dat hoef ik allemaal niet. Ik heb niet zo’n groot uitgavenpatroon. Als ik eerste klas kan vliegen, in een mooie auto kan rijden en een leuke fiets kan kopen, ben ik tevreden. Ik verdien twee ton per jaar. Dat is toch prima? Met drie miljoen ben ik ook blij.“